Albariño is een frisse druif met fruitige aroma’s. De wijnen hebben een relatief hoog alcoholpercentage en zuurgehalte. Dit zuurtje merk je vooral aan de frissere aroma’s van citroen, grapefruit en zout. Krijgt de druif meer zon? Dan krijg je meer aroma’s van nectarine, perzik en meloen. Om de frisheid in de wijn te beschermen, kiezen wijnmakers er liever voor om de wijn niet op eikenhout te laten rijpen. Anders zou hij zijn mineraliteit namelijk verliezen.
Zoals ik eerder al zei, gaan er verhalen rond dat de albariño verwant is aan de Duitse rieslingdruif. Duitse monniken zouden namelijk rieslingstokken meegenomen hebben naar het Spaanse Galicië om ze daar aan te planten. Door de jaren heen zouden deze rieslingstokken zich ontwikkeld hebben tot de albariño die wij vandaag de dag kennen.
Toch is dit niet helemaal waar. Een studie van de Universiteit van Santiago de Compostella heeft namelijk het tegendeel bewezen. Niet alleen delen de twee druiven helemaal geen DNA, de albariñodruif zou ook nog eens zijn ontstaan vanuit wilde druivenstokken die al in de Romeinse tijd werden geplant.
Nu we de mythe hebben doorbroken, kunnen we doorgaan naar waar albariño wél te vinden is, en dat is dus niet in Duitsland. Deze druif is enorm populair op het Iberische schiereiland, maar speelt een bijzondere hoofdrol in Noord-Spanje. Om die reden wordt hij ook wel dé witte druif van Spanje genoemd. De beste Spaanse wijnen worden namelijk met deze druif gemaakt. Met name in Rías Baixas, waar 90 procent van alle wijngaarden uit albariño bestaat. Hier heerst een Atlantisch zeeklimaat, wat betekent dat het een koude en natte regio is. En omdat albariño gevoelig is voor schimmel, groeien ze op een hele speciale manier.
De wijnstokken groeien namelijk door ze hoog boven de grond te plaatsen. Hoe dit kan? Je kunt een wijnstok het beste vergelijken met een stam van een boom. Deze stokken groeien dus boven de grond. Bij alberiño worden de stokken, waar dus de druiven aanhangen, geleid door lange granieten palen om ze nog hoger te plaatsen. Je moet het eigenlijk zien als een soort houten afdakje in je tuin, waardoor je tijdens een lekkere warme zomerdag in de schaduw kan zitten. En die schaduw krijg je van de bladeren met druiventrossen. Die hangen namelijk aan die palen, wat erg gunstig voor de druiven. De wind kan ze zo goed droogblazen na iedere regenbui en daardoor groeien de druifjes dus een stuk beter. Dit systeem wordt pergola genoemd. En door die pergola krijgen we de frisse, aromatische wijn vol met citrusvruchten die we zo lekker vinden.
Waar ze in Spanje vaak de druif gebruiken voor monocepagéwijnen, wijn die bestaat uit een enkele druif, wordt dit druifje in Portugal vaak gebruikt voor blends. Ze noemen de druif hier alvarinho en hij is vooral populair in de Portugese regio Vinho Verde. Daar wordt dit druifje gebruikt voor de wijn Vinho Verde, wat dus dezelfde naam heeft als de regio waar de wijn gemaakt wordt. Vinho Verde betekent groene wijn. Die naam heeft hij niet vanwege de kleur, maar omdat het een jong geoogste wijn is. Deze wijnis wat frisser, wat je merkt door de aanwezige aroma van citroen. Hij is dus iets zuurder van smaak en heeft vaak ook een lichte bubbel. En naast de aanwezige aroma van citrusvruchten, komen de aroma’s appel en perzik ook naar voren.
Door de frisse zuren in albariño en het koele zeeklimaat waar de druif wordt verbouwd, is albariño een ideale wijn om met vettere hapjes te combineren. Denk bijvoorbeeld aan heerlijk gefrituurde calamares om in het Spaanse thema te blijven. Maar ook andere zeegerechten gaan goed samen met deze wijn. Wat dacht je van een goede pan Hollandse mosselen of Japanse sushi? De zuren van de wijn snijden namelijk mooi door het vet van deze gerechten en de ziltige mineralen sluiten weer mooi aan bij de zeedieren. Als je niet zo van zeedieren houdt, kan je ook kijken naar de Thaise, Marokkaanse of Indiase keuken. Want ook daar past deze wijn perfect bij, doordat het je helpt met de spicyness