MENU
Je hebt vast wel eens iemand horen zeggen dat een wijn boterig is. Dit is bijvoorbeeld vaak het geval bij een goed glas Chardonnay. Maar wat betekent dat nou eigenlijk? Een ‘boterige’ wijn proeft een beetje vettig en zacht aan op de tong. In het geval van een Chardonnay komt deze boterachtige smaak door de ‘malolactische’ gisting. Dit is het tweede vergistingsproces dat de scherpe zuren in wijn omzet in zachtere melkzuren en dat geeft de romige en boterige smaak aan de wijn. Weet je dan ook weer.
Dit onderdeel is misschien wel het makkelijkst om te benoemen. Een ‘mineralige’ wijn kan je herkennen door een heel licht prikkelig gevoel op de tong van de kleine hoeveelheid aan bubbeltjes dat erin zit. Deze kom je tegen in bijvoorbeeld in een frisse Grüner Veltliner of Riesling en dit ontstaat meestal door de combinatie van zuren-, zouten- en zwavelcomponenten. Wijnen die heel veel mineraliteit bevatten, smaken meestal erg fris.
Dit begrip heb je vast en zeker wel eens voorbij horen komen. Als de sommelier aan tafel vertelt over de rode wijn die wordt geschonken, is er een grote kans dat hij de hoeveelheid tannines van de wijn benoemt. De hoeveelheid tannines wordt gevormd in door de druivenschillen, pitjes en steeltjes die meegaan in het gistproces. Vooral donkerdere wijnen van druiven met een dikkere schil zoals Syrah of Cabernet Sauvignon bevatten meer tannines. Witte wijn bestaat altijd uit alleen het druivensap, daarom bevat deze wijn bijna tot geen tannines. Je kan de tannines herkennen door een wrang gevoel in de mond en door de hoeveelheid druppels die de rode wijn op het glas naar beneden laat lopen.
Pro-tip: als je ziet dat de wijn veel druppels langs het glas laat lopen, kan je zeggen dat de wijn aan het ‘tranen’ is. Wedden dat je dan indruk maakt aan tafel?
De fruitgroep van rode wijn is heel makkelijk te herkennen door - je verwacht het niet - de kleur van de wijn. Lichtere wijnen zoals Pinot Noir en Grenache hebben een wat lichtere kleur en zullen dus gemaakt zijn met rood fruit. Denk aan cranberry, granaatappel, rode bes of zure kersen. De zware jongens zoals Malbec of Tempranillo hebben een donkerdere kleur en bevatten vaak bramen, blauwe bessen, pruimen of donkere kersen. Dus, heb je een lichtrode wijn voor je neus hebt staan? Dan zit je met een “ik proef rood fruit!” 99% van de tijd waarschijnlijk goed.
Als je een fles wijn in een restaurant besteld, mag je altijd even proeven. Dit doe je niet om te proeven of je jouw gekozen wijn lekker vind of niet, maar of er kurk in zit. En lekker verwarrend: dit is niet afkomstig van de kurk die in de fles zit. Nee, kurk in de wijn komt door het rottende hout van het vat waar de wijn in is gelagerd. Dus zelfs als je een wijn met een schroefdop krijgt, kan deze kurk bevatten.
Je proeft dus of er schimmels in de wijn zitten. De kans dat je kurk in de wijn proeft is trouwens heel erg klein. Hoe je deze smaak kan herkennen? De wijn proeft zuur, muf, chemisch en heeft een hele sterke en onaangename nasmaak. En geloof ons, die pik je er zo uit. Dit kan je vaak al aan de kurk zelf ruiken.
Zo, met deze trucjes kan jij de volgende wijnavond er vast mee door als een wijnkenner-in-spé. Om echt goed smaken te herkennen raden we je aan om eens een wijnproeverij van een échte expert te volgen. Verder gaat het bij wijnproeven ook gewoon om heel veel oefenen. Maar hé, ons hoor je niet klagen.
